De apostelen goten er water in, dat zij in flessen bij zich hadden
en Jezus zegende het water. De dopelingen knielden
rondom de stenen bak en hielden het hoofd erover gebogen,
indien de bak maar klein was; was hij groot, dan stonden zij erin.
Ik zag tot nog toe geen doop met onderdompeling.
1133.
In de namiddag kwam Jezus naar Nobah terug en ging eerst in de
heidenwijk, waar men Hem zeer luisterrijk ontving; zij trokken
Hem met groene en bloeiende takken tegemoet en spreidden vele
tapijten en andere lange stoffen banen voor Hem uit. Zij legden
die dwars over de straat en verscheidene malen moest Hij erover
gaan, want zodra Hij over een tapijt getreden was, liepen zij er
telkens weer mee vooruit om het opnieuw voor zijn voeten uit te
spreiden.
In de Jodenwijk ontvingen Hem de rabbijnen, die Farizeeën
waren; Hij hield een leerrede in de synagoge, het was
immers de sabbat van het Poerimfeest (zie fasc. 13, nr. 427,
voetnoot 190). Hierna was er in een feesthuis een grote maaltijd,
waaronder de Farizeeën Jezus scherp tegengesproken en veel te
laste gelegd hebben, b.v. dat zijn leerlingen onderweg vruchten
aten en koornaren plukten.
Wat het aftrekken van koornaren betreft, dat door het Evangelie
vermeld is (Mt. 12, 1-8), dit heb ik nog niet gezien.
Jezus vertelde de parabel van de arbeiders in de
wijnberg (Mt. 20, 1-16), en later die van de rijke brasser
en de arme Lazarus (Lk. 16, 19-31). Hij verweet de
Farizeeën namelijk, dat zij, in strijd met het
gewoonterecht, de armen niet uitgenodigd hadden,
waartegen zij zich verdedigden met te zeggen dat hun geringe
inkomsten hun dit niet veroorloofden (cfr. fasc. 9, nr. 222,
voetnoot 30).
Fascikel 23
2168
|