waren deze hoornen afgebroken. Ook grazen daar grote kudden
kamelen, die in de verte klein schijnen. Dikwijls slapen zij
staande; zij staan dan tegen bomen of rotsen aangeleund.
In een gewest, waar bomen staan, die beuken schijnen, zag ik zeer
vele varkens weiden. Misschien drijven de heidenen uit deze
omstreken die nu naar hier, sedert zij er bij Gergesa zovele
verloren hebben.
Ook groeien er hier zeer grote bomen, die ik voor kastanjebomen
houd, en nog veel andere houtsoorten. In het gewest ten
noordoosten, waar het woester is, staan maar kleine
kreupelboompjes. De grond brengt hier vele bessen en edel
struikgewas voort.
Ik heb nooit gezien dat de Joden of heidenen vlees roken, maar zij
zouten vis en drogen die in de zon. Hierboven te Regaba heerst
gebrek aan water; zij hebben regenbakken en moeten het water
dikwijls in zakken naar boven halen.
Jezus te Cesarea-Filippi.
1139.
9 maart. –
Jezus trok heden met zijn medereizigers naar Cesarea-Filippi.
De karavaan was hier reeds vóór Jezus; Hij kwam er ‘s middags
aan. Het ligt ongeveer 5 uren ten noorden van Regaba; zijn weg
liep gedurig over het gebergte (de bergketen in het noordoosten
van Gaulanitis). Hij liet het meer Fiala links (zie kaart hierna).
Deze weg liep op vele plaatsen door een ruig en onvruchtbaar
gewest. De stad heeft een prachtige ligging tussen 5 heuvelen en
heeft naar één kant uitzicht op het gebergte (nl. op de grote
Hermon in het noordoosten, die zich spoedig achter Cesarea
verheft).
Fascikel 23
2176
|