berg der acht zaligheden vóór zich en in het bijzonder kan men
daar beneden heel klaar Betsaïda-Julias zien liggen.
Jezus ging ‘s namiddags met de 2 leerlingen, van verscheidene
stadsburgers een eindweegs vergezeld, weer op de hoogte
oostwaarts naar Regaba toe, maar vertoefde, ongeveer 2 uren van
daar, in de open herberghut van een herdersplaats, waar ook
menigmaal karavanen legeren, die jaarlijks driemaal in deze
richting trekken, nu en met kerstnacht en dan nog eens606.
Hier kwamen 4 van de jongere leerlingen tot Hem; zij hadden
spijsvoorraad mee en waren, geloof ik, van de vrienden uit
Jeruzalem over Kafarnaüm hierheen gekomen. Zij waren niet van
de groep leerlingen, die in dit hoogland aan Jezus’ laatste
werkzaamheden deel hadden genomen.
Ik vermoed dat Hij in de burg bij Regaba, waarvan ik onlangs
sprak, de sabbat zal houden. Er is een school in en daar wonen
arme Joden.
606 Hier zien wij Jezus en zijn gezelschap vertoeven in een kampeerplaats,
ongeveer 2 uren van Regaba.
Driemaal per jaar trekken daar karavanen voorbij langs de reeds genoemde
Romeinse heirbaan (nr. 1135, voetnoot 601), vanuit Arabië over Gessoer
naar Damascus.
Bij deze mededeling van de zienster moeten wij dus niet denken aan het
voorschrift van Exodus 34, 23, dat namelijk alle joodse mannen driemaal in
het jaar naar ‘s Heren Heiligdom in Jeruzalem zullen pelgrimeren: met
Pasen, met Pinksteren en het Loofhuttenfeest.
Hier bij Regaba gaat het blijkbaar niet over karavanen pelgrims naar
Jeruzalem. Bijgevolg is Katarina’s tijdsbepaling aangaande die
karavaantochten ook niet in tegenspraak met de joodse kalender.
Fascikel 23
2191
|