background image
Te Cesarea had Hij over de rijke vrek en de arme Lazarus
geleerd, en kortelings ook nog over de zoon van de
heer, die door zijn eigen wijngaardeniers gedood
werd.
Heftige redetwist met de Farizeeën.
1150.
15 maart; Sabbat. –
Jezus heeft er velen genezen, vooral blinden. Ook
heeft Hij in de laatste tijd verscheidene bezetenen
verlost, wat ik vergeten heb te zeggen.
‘s Avonds in de synagoge hebben de Farizeeën hevig
tegen Hem getwist. Ik heb het, helaas! vergeten, maar het was
geheel nieuw en zeer gewichtig, en ik had alles zo goed verstaan!
Daarna, onder de maaltijd, werd er nog heviger
gestreden; zij kwamen weer met het verwijt voor de dag dat Hij
de duivelen door Beëlzebub uitdreef.
Hij antwoordde hun dat zij voor vader de vader der
leugentaal hadden (cfr. Joa. 8, 44); ook dat God geen
bloedige offers verlangde. Ik hoorde Hem spreken
van lammerenbloed, van kalverenbloed en van het
ONSCHULDIG bloed, dat zij zouden vergieten en
waarmee hun eredienst een einde zou nemen, want
het bloed van de offerdieren was slechts een
voorafbeelding van dit laatste bloed.
Zeer verbitterd namen zij weer hun toevlucht tot de lijst van al
hun oude bezwaren en opwerpingen en maakten er Hem ook een
verwijt van dat Hij die jongeling van Cesarea niet opnam. Hij
kon daartoe geen andere reden hebben, beweerden zij, dan dat hij
te geleerd was. Ik vergat de samenhang en het verloop van de
twist in zijn geheel, maar de Farizeeën werden zo woedend, dat
Fascikel 23
2196