Jeruzalem voor het feest; Hij had de nabijheid van
zijn verheffing aangekondigd en gewag gemaakt
van een spoedig begin van zijn Rijk en van hun eigen
roeping in dit Rijk. Hij had hen ‘s avonds ook
vermaand om zich door het gebed degelijk voor te
bereiden, daar Hij hun ernstige en gewichtige
waarheden mee te delen had.
Jezus zelf bracht het grootste gedeelte van de nacht
in het gebed door, nu staande, dan liggend, zoals
Hij dit vóór belangrijke, heilige handelingen placht
te doen.
Nadat zij vóór dag weerom samengekomen waren en
gebeden hadden, vroeg Jezus aan de 12 en aan
enige oude leerlingen, welke laatste echter buiten de
kring stonden: “Wie zeggen dan de mensen dat Ik
ben?” Men was immers weer beginnen spreken over wat zij
gisteren zoal over hun zendingen verteld hadden.
De apostelen nu stonden aan zijn beide zijden in een kring. Aan
zijn rechterhand stond Joannes, dan diens broeder Jakobus en de
derde was Petrus. Nu vertelden de apostelen en leerlingen
menigerlei mening van de mensen over Jezus, meningen die zij
hier en daar vernomen hadden, hoe Hij door enigen voor Joannes
de Doper, door anderen voor Jeremias, die men verrezen waande,
gehouden werd, en zij noemden nog veel andere profeten, voor
wie Hij ook wel aanzien werd.
1164.
Toen zij uitgesproken waren en de woorden van Jezus hierover
verwachtten, zweeg Hij een korte tijd, totdat zij allen
weer rustig waren; zijn gelaat nam een zeer ernstige
uidrukking aan, als was er iets gewichtigs op
handen. Zij hielden vol verwachting hun blik op zijn
Fascikel 23
2222
|