background image
Hierna begon Jezus op de weg, nu al wandelend, dan weerom
stilstaand, terwijl zij een kring om Hem vormden, hun vele
toekomstige bijzonderheden te voorspellen: zij zouden
naar Jeruzalem gaan en bij Lazarus het paaslam
eten. Er zou dan nog veel arbeid, moeite en
vervolging komen.
Hij voorzegde hun vele reizen en gebeurtenissen in
het algemeen, en dat Hij ook nog een van hun beste
vrienden uit de dood zou opwekken. Daar dit een
grote aanstoot zou geven, zou Hij zich door de vlucht
aan zijn vijanden onttrekken, en dan zouden zij het
volgende jaar nogmaals naar het paasfeest gaan.
Iemand zou Hem dan verraden, Hij zou gevangen
genomen, mishandeld, gegeseld, bespot en onder
verguizingen gedood worden. Die dood moest Hij
ondergaan voor de zonden van de mensen, Hij zou
sterven, maar de derde dag weer verrijzen (cfr. Mt. 16,
20-23). Dit is nog maar een vluchtig overzicht, want
Hij zei alles zeer omstandig, bewees het uit de
Profeten en was onder die uiteenzetting zeer ernstig
en tevens liefdevol.
1166.
Petrus was zeer bedroefd bij het horen van die aankondiging van
Jezus’ mishandeling en dood, en wel zó dat hij zich in zijn ijver
dicht bij Jezus voegde en, in vertrouwen met Hem alleen
sprekend, zich tegen zijn voorspelling verzette en een ander
verloop van zaken verlangde: “Zo mag het niet geschieden, Heer!
dat zal ik niet gedogen; ik zal eerder sterven dan dit te dulden.
Dit blijve ver van U, Heer! Dit mag U niet overkomen!”
Jezus integendeel wendde zich zeer ernstig tot Petrus
en bestrafte hem beslist en krachtdadig: “Weg van
Mij, satan! ge zijt Mij een aanstoot! ge hebt geen zin
Fascikel 23
2226