reeds om half één begon, het uur waarop Jezus aan het kruis werd
geslagen (Joa. 18, 28; fasc. 13, na nr. 450). Toen was het een
vrijdag en men begon vroeger, omdat de volgende dag een sabbat
was.
Heden begon men om 3 uur in de namiddag. Vele trompetten
werden geblazen en allen stonden gereed en het volk werd bij
groepen in de tempel binnengelaten. De vaardigheid, vlugheid, de
goede regeling en orde waren bewonderenswaardig. Allen
stonden dicht op elkaar en veroorzaakten elkander toch geen
hinder. Iedere afdeling had zijn weg en plaats om bij de
slachtbank te komen, te slachten en te vertrekken.
De vier lammeren voor het huis van Lazarus werden geslacht door
de vier mannen die aan de tafels de rol van huisvader moesten
vervullen; het waren
-
Lazarus,
-
Heli van Hebron,
-
Judas Barsabas en
-
Heliakim, zoon van Maria Heli en broer van Maria van
Kleofas.
De lammeren werden op een houten spies met een dwarshout
uitgespannen als gekruisigd, en rechtstaande in de bakoven te
braden gezet. De ingewanden, hart en lever had men terug in het
paaslam gestoken. Bij enkele werden ze van voren aan de kop
gehecht.
Betfage en Betanië werden gerekend als een geheel uitmakend
met Jeruzalem, zodat ook daar het paaslam gegeten mocht
worden.
Het paasmaal bij Lazarus.
1177.
Fascikel 23
2248
|