ze werden door de priesters in ontvangst genomen en gekeurd; zij
brachten ook allerlei andere geschenken, zoals geld, stoffen, meel,
olie, enz.
Toen het dag geworden was, gingen Jezus, de leerlingen, Lazarus,
zijn huisgenoten en ook de vrouwen naar de tempel en Jezus
stond onder de volksmenigte met de zijnen tezamen. Er werden
vele psalmen gezongen, muziek gespeeld, offeranden opgedragen
en ook een zegen uitgesproken, die door allen op de knieën
ontvangen werd. De mensen gingen met hun offers niet anders
dan bij groepen binnen, en, na geofferd te hebben, weer buiten, en
telkens als een groep binnengelaten was, werden de deuren achter
hen gesloten, zodat alles zonder stoornis of onderbreking verliep.
Ook gingen vele mensen, inzonderheid de vreemdelingen, na de
zegen, naar de synagogen in de stad en daar werd gezongen en uit
de Wet voorgelezen.
1180.
Tegen de middag, omstreeks 11 uur, onderbrak men het
ontvangen der offeranden om te gaan eten. Vele mensen hadden
zich reeds verspreid, en waren gedeeltelijk bij de keukens in het
voorhof van de vrouwen gegaan, waar met slachtoffervlees
spijzen bereid werden, die vervolgens in de eetzalen door talrijke
gezelschappen gegeten werden.
De vrouwen waren vroeger naar Betanië teruggegaan.
Tot op het ogenblik van de onderbreking was Jezus met de zijnen
rustig op zijn plaats gebleven; doch, nu alle toegangen weer open
waren, begaf Hij zich naar de grote leerstoel in de voorzaal of
vestibule van de (eigenlijke) tempel, vóór het Heilige.
Hij was aanstonds door vele mensen omringd en onder dezen
waren ook Farizeeën. De genezene van de vijver Bethesda liep
ook weer onder de menigte rond; hij had dezer dagen maar al te
veel de lof van Jezus verkondigd en dikwijls ook openlijk gezegd
dat Iemand, die zulke werken doet, ongetwijfeld de Zoon van God
Fascikel 23
2252
|