onbarmhartig jegens de armen; ja, ik zag hem de armen van de
stad, die hem als hoogste magistraat om hulp en onderstand
kwamen smeken, ongeholpen wegzenden.
Maar in dezelfde stad woonde een zeer deugdzaam, doch arme en
ellendige man die Lazarus heette; hij was bedekt met zweren en
noodlijdend; maar hij was ootmoedig en zeer geduldig.
Zelf honger lijdend liet hij zich naar het huis van de rijke dragen,
om de zaak van de afgewezen en verwaarloosde armen te
bepleiten.
Op dit ogenblik lag de rijke aan zijn tafel te eten en te brassen, en
Lazarus werd als een onrein mens zeer hardvochtig de deur
gewezen. Hierop ging de arme Lazarus voor de deur van de rijke
liggen en smeekte slechts om de brokkelingen die van ‘s rijken
tafel vielen, maar niemand gaf hem die. De honden echter waren
barmhartiger en likten zijn zweren en deze historische trek
betekende dat de heidenen toen barmhartiger waren dan de Joden.
Nadien stierf Lazarus een stichtelijke dood en ook de rijke stierf,
maar zijn dood was afgrijselijk; men hoorde ook een stem uit zijn
graf, waar het ganse land van sprak.
De overige bijzonderheden weet ik niet meer.
Jezus voegde aan deze parabel uit de inwendige
waarheid (uit zijn ingestorte, bovennatuurlijke
kennis) het slot toe dat aan de mensen onbekend
was. Daarom ook spotten de Farizeeën hiermee; zij vroegen of
Hij dan al die woorden in Abrahams schoot gehoord had en erbij
tegenwoordig geweest was.
Daar nu deze rijke brasser een zeer streng onderhouder van de
gebruiken geweest was, ergerde het de Farizeeën bovenmate, dat
zij op één lijn met de vrek gesteld werden, te meer omdat daaruit
volgde dat zij niet naar Mozes en de Profeten luisterden.
Jezus zei hun ronduit, dat, wie naar Hem niet
luistert, naar de Profeten niet luistert, want dat
Fascikel 23
2256
|