Ik heb heden ook gezien dat Pilatus een bekendmaking tot alle
Galileeërs richtte, waarbij hij hun verbood Jeruzalem zonder zijn
vergunning te verlaten: zij konden anders op de wegen door zijn
troepen neergeslagen worden. De juiste inhoud van zijn verbod is
mij evenwel niet meer gans duidelijk.
(Uit nr. 1188 blijkt dat onder ‘alle Galileeërs’ bedoeld zijn
‘alle Galilese opstandelingen’).
Jezus geneest in de synagoge te Atarot een
kromgebogen vrouw.
(Wij hebben hier het geval van Lukas 13, 10-17).
1185.
4 april. –
Jezus ging van Taänat-Siloh naar Atarot, een weinig ten noorden
van de berg bij Meroz, waarop Hij eens zulk een grote leerrede
gehouden heeft.
Atarot is de stad, waar de Farizeeën en Sadduceeën Hem een dode
brachten om die te laten genezen (fasc. 15, nr. 558). Atarot ligt
ongeveer 4 uren ten noorden (noordwesten) van Taänat-Siloh.
(Over Atarot, zie fasc. 15, nr. 556, voetnoot 266; het ligt 12 km
ten westen van Meroz, en toch op de noordzijde van de berg, aan
de zuidvoet waarvan Meroz gelegen is, omdat de bergketen zich
van noordoosten naar het zuidwesten richt).
Jezus kwam tegen de middag vóór Atarot aan en hield op een
heuvel vóór de stad een toespraak voor vele oude en zieke
mensen, voor vrouwen en kinderen die Hem daarheen gevolgd
waren. Nu kwamen alle zieken te voorschijn, zoals ook alle
mensen, die anders voor de Farizeeën bevreesd waren. Nu vielen
zij Hem te voet om troost en hulp. In Atarot waren de Farizeeën
en Sadduceeën zo tegen Jezus ingenomen, zo vol verbittering en
haat, dat zij, toen Jezus eenmaal in de buurt was, de poorten voor
Hem hadden willen doen sluiten.
Fascikel 24
2265
|