background image
Nadat deze mensen nu al hun geldoffers gebracht hadden, en
terwijl zij in hun godsdienstoefeningen verdiept waren, zonder dat
iemand van hen rondkeek, zag ik een tiental kerels, ook in zulke
kleding, van verschillende kanten nader sluipen. Zodra zij dicht
bij die biddenden gekomen waren, trokken zij hun driesnedige
zwaarden van wel een el lang, van onder hun mantels te
voorschijn en staken de naastbijzijnden omver.
Ogenblikkelijk verhief zich een afgrijselijk geschreeuw, terwijl de
weerloze mensen ontsteld en verschrikt in alle richtingen
uiteenstoven.
Maar nu kwamen ook diegenen toegelopen, die ik hier en daar, in
hun kleding gehuld en vermomd, had zien knielen; het waren
verklede, Romeinse soldaten, die nu alles neersabelden en
doorstaken, wat zij op hun weg aantroffen. Vele van die soldaten
baanden zich een doorgang naar de verlaten offerblokken, braken
die open en rukten de zakken met het geld eruit, doch zij namen
niet alles weg; een groot deel bleef erin, maar de haast en het
gewoel waren zo groot, dat er veel geld op de vloer rolde. Zelfs
in de slachtplaats drongen de Romeinen door en sloegen ook daar
de Galileeƫrs neer.
Ik weet niet waar die kerels vandaan kwamen; ik zag ze uit alle
hoeken opdoemen, ja, door vensteropeningen in- en uitspringen.
Door het alarmgeroep geraakte alles in de tempel in verwarring;
alles liep tezamen en dooreen, en vele ook totaal onschuldige
mensen uit Jeruzalem werden in het gewoel met de anderen
vermoord, ook vele van de arme kramers, die op het voorhof en in
de winkels van de muren met eetwaren te koop stonden, kwamen
om het leven.
1190.
In mijn visioen was ik in een donkere gang enige Galileeƫrs
gevolgd, waar zij hun redding zochten; zij hadden enige
Romeinen overweldigd en hun de wapenen ontwrongen.
Fascikel 24
2272