background image
met hun gejammer. Overal in alle hoeken en kanten was niets dan
verontwaardiging, geschrei, verwensing, toorn, angstgeroep en
kreten van woede te vernemen. De Farizeeën en hogepriesters
waren zeer ontsteld; de tempel was door en door verontreinigd; de
priesters durfden er niet meer binnenkomen uit vrees zich aan de
doden te verontreinigen; het feest was bijgevolg onderbroken.
1191.
Ik zag de vermoorden uit Jeruzalem, in doeken gehuld, op
lijkbaren, door hun naastbestaanden onder weegeklaag
weggedragen worden. Maar de andere lijken werden
weggebracht door slaven van het gemeenste ras. Al wat in de
tempel aan vee en eetwaren aanwezig was, alle voorwerpen en
gereedschappen, alles moest blijven liggen, omdat het
verontreinigd was. Al wat nog gaan kon, ging heen, behalve de
aangestelde wachters en dagloners. Ik heb nog veel meer gezien,
maar ik herinner het me niet meer duidelijk.
De slachtoffers waren nu talrijker dan bij de recente instorting van
de waterleiding; het waren, buiten de enige onschuldige
Jeruzalemnaren, meest de aanhangers van Judas de Gauloniet, die
zich verzet hadden tegen de keizerlijke cijns en tegen het
aanwenden van het offergeld voor de waterleiding; hun verzet had
als reden dat zij dit hogelijk beledigend achtten voor de Joden en
in strijd met het recht van de tempel (en van God).
Het waren dezelfde die onlangs, bij de wetsafkondiging van
Pilatus, zo driest en lawaaierig geprotesteerd en bij die
gelegenheid ook enige Romeinen in het gevecht gedood hadden.
Pilatus nam aldus weerwraak op hen op een ogenblik dat zij
weerloos waren, en tevens op Herodes, die door zijn
verradersstreek de waterleiding gekelderd had. Vele
gesneuvelden waren van Tiberias, Gaulon (de vaderstad van de
Gauloniet), Cesarea-Filippi en nog andere uit Opper-Galilea, maar
voornamelijk uit Tirza.
Fascikel 24
2274