background image
Jezus ging langs de westkant van Tarichea om, en ik zag Hem ten
zuiden van Tarichea (van de eigenlijke stad of heuvel Simi en-
Nabra) over een brug naar een soort van voorstad gaan. Daar ligt
een moerassige arm van het Meer, waarover de brug naar de
zwarte steendam loopt, die vanaf Tarichea tot aan de uitstroming
van de Jordaan het Meer afzoomt en insluit.
Op deze dam (of lange smalle heuvel die ten westen door een
zwarte muur van basaltsteen versterkt is) ligt de voorstad; ze heeft
een speciale naam die ik vergeten ben (nl. Bet-Iërah, thans el-
Kerak). Bij de brug staan twee rijen huizen.
Alvorens aan de brug te komen, moest Jezus voorbij het
melaatsenhuis gaan644, waar Hij het vorige jaar meerderen van
hen genezen had. Deze mensen hadden zijn nabijheid vernomen
en zij kwamen hem nog dank betuigen. Andere melaatsen die
sedertdien in het huis gekomen waren, riepen zijn hulp in en Hij
genas ook dezen.
644 Tarichea. – Voor de punten betreffende Tarichea verwijzen wij naar fasc.
16, nr. 594, voetnoot 281, waar al K.’s aanduidingen over deze stad
opgehelderd zijn en de ligging van de stad klaar aangetoond wordt ook met
kaart.
Men kon, zegt K. verder, niet op de oever tot Tarichea komen, d.i. niet op
effen grond. En inderdaad, tussen Tiberias en Tarichea komt het gebergte op
twee plaatsen over een zekere afstand tot tegen of zelfs in het Meer: “In
tegenstelling met de oostoever, waar het gebergte overal op een minder of
groter afstand van het Meer blijft, rijst tussen Tiberias en Tarichea de oever
schielijk uit het Meer op en biedt het uitzicht van steil opgaande rotsbergen,
maar dit gebergte laat hier en daar op andere plaatsen tussen het Meer en
zijn voet een tamelijk brede strook effen grond.” (D.B. Génésareth, k. 177).
Wij lezen ook bij Guérin ondermeer: “Ik ga van Tarichea noordwaarts.
Ten noorden van de meerbocht naderen de heuvelen tot tegen het Meer …
Mijn weg naar het noorden vervolgend (ongeveer 2 km ten noorden van
Tarichea) dalen de heuvelen van west naar oost tot tegen het Meer.” (Gali. I,
281).
Dit schielijk oprijzen van het gebergte uit het Meer laten ook sommige foto’s
zien die uit de noordelijke richting zijn opgenomen.
Fascikel 24
2351