duiven in dat gewest heeft de w. Hamam, duivenvallei, haar
naam.)
De Farizeeën, Sadduceeën en Herodianen, schriftgeleerden en
stadsoversten waren eveneens naar de berg gekomen en hadden
de plaatsen om de leerstoel ingenomen. Nader bij deze stoel
hadden zij zich betere zitplaatsen laten bereiden en deels zaten zij
op een soort van stoelen, die zij daar hadden laten aanbrengen.
Velen van hen waren er aangekomen met volksscharen, die eerst
nu van Jeruzalem terugkeerden en hier nog vertoefden om Jezus’
prediking te horen. Tot deze categorie kunnen wel de Farizeeën
behoren, die Jezus gisteren aanklampten en vroegen wat die
toeloop van volk naar de berg te betekenen had. Jezus
verzamelde zijn leerlingen dicht rondom zich en de Farizeeën
voelden zich gekrenkt, omdat die gewone lieden de voorrang
kregen.
1219.
Jezus begon met het gebed en deed dan een kleine
inleidingsrede tot het volk, waarin Hij om stilte, orde
en aandacht verzocht. Hij zegde dat Hij hun wilde
aanleren wat hun niet door anderen aangeleerd was
geworden, ofschoon het tot hun zaligheid nodig was
dit te weten (en te doen). Wat zij nu niet konden
vatten, dit zou hun later herhaald en uitgelegd
worden door zijn leerlingen, die Hij tot hen zou
zenden, daar Hij niet lang meer onder hen zou
blijven.
Hierna begon Hij luidop en openbaar de leerlingen
die om Hem verzameld waren, te onderrichten. Hij
waarschuwde hen tegen de Farizeeën en valse
profeten (Mt. 16, 5-12). Vervolgens onderwees Hij het volk
over het gebed en de naastenliefde.
De leerlingen leidden het volk bij groepen beurtelings heen en
terug. De Farizeeën en andere geleerden, nu deze, dan gene,
Fascikel 24
2356
|