1222.
Jezus ging door met op een zeer roerende en treffende
wijze te leren, en toen vele van de pelgrims, die van Jeruzalem
huiswaarts keerden, en ook andere van de toehoorders uit de
omstreken geen mondvoorraad meer hadden, liet Jezus door
de oudste leerlingen spijzen onder hen uitdelen,
brood, honig en vissen, waarvan er uit de herberg hele
korven hierboven werden aangebracht.
De vrouwen hadden voor een overvloedige voorraad gezorgd.
Ook werden klederen, stoffen, dekens en zolen en kinderrokjes
aan de behoeftigen uitgedeeld. De H. Vrouwen hadden zich dit
alles in grote overvloed aangeschaft. De uitdeling aan de
vrouwen geschiedde door de H. Vrouwen en aan de mannen door
leerlingen.
Inmiddels onderrichtte Jezus verder de nieuw
aangekomen leerlingen, want Hij had de oudste en reeds
goed onderlegde leerlingen met deze bezigheden belast.
De vrouwen keerden daarna naar de herberg terug om voor hen
allen de maaltijd te bereiden.
Jezus sprak ook nog tot het volk en beloofde hun
leerlingen te zullen zenden, die hen verder zouden
troosten, waar Hijzelf zich voor enige tijd van hen
maken).
Toen besloot Hij zijn prediking, zegende het volk en
liet het uiteengaan, na hun de genezing van zieken
morgenvroeg aangekondigd te hebben.
Hij bleef nog lang met de leerlingen alleen om hen te
onderrichten. Hij sprak over de geest van de
Farizeeën en zei hun hoe zij zich in de toekomst
(jegens hen) moesten gedragen.
Fascikel 24
2359
|