background image
1229.
28 april. –
Hier in het gebergte zag ik Jezus heden morgen zeer vroeg
de leerlingen en apostelen uitzenden. (Wij stellen ons
Jezus voor, gekomen in het gewest van Tersjiha, 5 à 6 uren ten
noorden van Garisima, 4 uren ten oosten van Akko).
Hij legde zijn handen op de apostelen en
verscheidene oudste en eerste leerlingen; de overige
zegende Hij slechts; Hij vervulde hen daardoor met
nieuwe kracht en sterkte. Dit was nog geen priesterwijding,
maar een ruime mededeling van kracht. Hij scherpte hun
nogmaals met nadruk de plicht in van de
gehoorzaamheid aan hun oversten.
Petrus en Joannes trokken niet met Jezus mee, maar naar het
zuiden, Petrus naar het gewest van Joppe. Ook Joannes (moest in
die richting), maar meer oostelijk. Enige trokken naar Opper-
Galilea, andere naar de Dekapolis.
Tomas bekwam als zendingsgebied het gewest van de
Gergesenen; ik zag hem langs een omweg zich daarheen begeven.
‘s Avonds zag ik hem, van de weg af, met een schare leerlingen,
in zuidwestelijke richting naar een stad gaan, waarvan de naam
een klank heeft gelijk de naam van een leerling; hij klinkt, zo ik
meen, als ‘Asach’. Deze stad ligt op een hoogte tussen twee
dalen, die gelijk de bladeren of ranken van het wolfsklauwkruid
uit mekaar lopen.
Een water dat om deze stad vloeit en aan haar ene zijde neervalt,
zag ik glinsteren. Het komt aan zijn noordkant uit een klein meer
of moeras en vloeit er ook ten zuiden rond en vormt een waterval;
ik hoorde het bruisen; het mondt in de zee uit.
Fascikel 24
2374