(Met een menigte voorbeelden kan ik deze mogelijkheid bewijzen.
Wegens andere uitweidingen die straks volgen en de voorkeur
verdienen, beperk ik een lange nota tot een enkel voorbeeld.
In gunstige omstandigheden is Cyprus zichtbaar vanaf het
Libanongebergte. Van Bzommar, op de eerste hellingen van de
Libanon en 4 uren van de kust, zag Mislin de zon achter Cyprus
ondergaan; de bergen van Cyprus tekenden zich zwart af op de
onmetelijk grote zonneschijf (I, 252).
Dus zijn van Salamis de zonbeschenen toppen van de Libanon even
goed zichtbaar.)
Rondom Salamis strekt zich een grote vlakte uit (de vlakte
Messaria, straks te vermelden). Salamis (en haar haven) zijn
omgeven door vele, mooie, hoge bomen, grasgronden, tuinen en
plantages. De grond scheen me tamelijk fijn, als fijn zand of stof.
(Het zand is er heden nog overvloedig en een dikke laag zand
bedekt de ruïnes van het oude Salamis). Ook is er niet veel
drinkbaar water, dunkt mij.
(Het werd inderdaad uit het westen door een leiding aangebracht,
zoals we verder zullen zien).
De toegang tot de haven ligt niet wijd open; ze heeft tussen
versterkte eilanden één brede en verscheidene smaller toegangen.
De kleine eilanden zijn op hun oevers door halfronde, dikke, lage
torens versterkt; deze hebben boven vensters, waaruit men alles
gade kan slaan677.
677 De haven van Salamis. – Tot nog toe, zeggen de Palestinologen en
Cypriologen, is deze haven nog niet teruggevonden.
Geen wonder, in zijn onmiddellijke nabijheid heeft Salamis nooit een haven
gehad. Onze zienster heeft ze ontdekt en wijst ons die aan in de haven van
het huidige Famagoesta.
Fascikel 24
2404
|