Jezus’ gebed vroeg in de morgen. – Lering in de
synagoge.
1252.
3 mei = 16 Ijjar; Sabbat. –
Ook heden vertelde de zienster Cyprus pas bereikt te hebben na
het afleggen van een lange reis, waarop zij belangrijke
liefdewerken te verrichten had; zij heeft gisteren de ene zijde en
heden de andere van Italië bereisd en is daarna, via Judea, op
Cyprus gekomen; tweemaal heeft zij de zee overgestoken.
Van haar werken op deze reizen herinnert zij zich nog slechts dat
zij veel onderhandelingen had met geestelijken, die lange
klederen, gordels en een speciale hoofdbedekking droegen.
Zij wandelden biddend rond in het veld en zagen rond als zochten
zij een geschikte grond, gelijk iemand die zich in een plaats zou
willen vestigen en er bouwen; zij moest hen tot vele invloedrijke
personen zenden, regelingen helpen treffen en hun de toegang tot
enige harten verschaffen; zij gelooft dat het wel Jezuïeten geweest
kunnen zijn.
Verder vertelde zij: Jezus stond, volgens zijn gewoonte,
vóór de dageraad op en bad zeer lang alleen; zo deden
ook de leerlingen. Waar de gelegenheid daartoe is, gaat
Jezus gewoonlijk op de buiten in een eenzame
bosschage en leunt gedurende zijn gebed tegen een
rots of tegen een met gras begroeide hoogte; Hij houdt
dan meestal de handen omhoog geheven en spreekt
zeer vurig, innig en dringend tot God.
Ik heb dikwijls aan Hem gezien hoe voordelig, rechtmatig en
navolgenswaard het vroege gebed is681.
681 Het vroege gebed. – Op de beschrijving van het manna laat het Boek der
Wijsheid deze woorden volgen: “Leren moet men hieruit dat men vóór het
verschijnen van de zon U dank moet zeggen en vóór het dagaanbreken
U moet aanbidden.” (6, 28).
Fascikel 24
2430
|