Maar oneindig is de goddelijke barmhartigheid!
Ik heb inderdaad gezien dat in de zondvloed zeer vele mensen
zich uit schrik en angst bekeerd hebben, in het vagevuur gekomen
zijn en door Jezus bij zijn nederdaling ter helle verlost werden.
In de zondvloed bleven zeer vele bomen op hun wortelen staan,
die ik daarna weerom groen heb zien worden; de meeste zijn
onder de modder bedolven gebleven.
***
Ik kreeg na mijn visioen op de visgodin Derketo nog een ander,
waarvan ik slechts onthouden heb, dat de Pelgrim (Brentano) een
wondergrote vis met een zeldzame kop op mijn bed bracht, en dat
ik hem wilde verdelen, maar dat het vlees van de ene zijde geheel
uit elkaar viel. Ik greep daarop de vis bij de staart en behield
onverdeeld geheel het geraamte. De huid rolde ik op en zei: “Het
vlees zullen wij aan de kinderen geven.”; het geraamte stelden wij
ter bewondering en tot onderricht ten toon.
Bij dit slotvisioen plaatst Brentano de volgende nota: “Dit is kennelijk
een zinnebeeld waarvan de betekenis is, dat K. niet meer de
bijzonderheden (het vlees), doch slechts nog de hoofdzaak (het
geraamte) van dit groot visioen kon weergeven, en dat zij de
bijkomstigheden als iets waardeloos, als verzinsels, aan de kinderen
overliet.”
Jezus onderwijst oogstarbeiders.
1279.
Reeds vóór dit gesprek met de wijsgeren, aanstonds na de doop
(zie nr. 1271) had Jezus aan Barnabas en de andere
leerlingen verlof gegeven om vooruit te gaan. Jakobus
de Mindere had nog mensen te dopen. Barnabas en de anderen
begaven zich op weg naar Chytrus (waarover weldra een woord),
waar de familie van Barnabas woont en dat enige uren van hier
ligt (zie het kaartje verder of grote kaart 3).
Fascikel 25
2476
|