ook door K. herhaaldelijk vermeld wordt, maar tot onze spijt zullen wij er
slechts enkele regels aan kunnen wijden.
Cyprus was oudtijds een zeer rijk en vruchtbaar land. Dit is het gebleven
tot aan de overheersing van de Turken (1571).
Zijn naam was synoniem met weelde, overvloed; zijn vruchten en
voortbrengselen waren wereldvermaard en werden duur verkocht.
Oude schrijvers, Plinius, Strabo en andere roemen zijn sappige
boomvruchten, zoals van de oranje‐, granaat‐, olijf‐, en vijgenboom;
zijn enorme wijnstokken, katoen‐ en balsemstruiken, zijn hennep en
wouden, zijn moerbeziebomen, zijn geurige honing en vette tarwe, zijn
pleister en edelgesteenten (Pafosdiamant), zijn wonderbaar amiant of
asbest (onverbrandbaar aard‐ of steenvlas), zijn rijke kopermijnen.
Aan deze laatste heeft het eiland zijn grootste vermaardheid en
misschien ook zijn naam te danken. Ook zilver en goud werd er
ontgonnen.
Fascikel 25
2491
|