Volgens K. trof Jezus een landvoogd aan te Salamis, toen Hij er de Joden
kwam bezoeken en volgelingen kwam werven, zelfs onder de heidenen.
Het eiland telde vele joodse kolonisten.
In 116 roeiden onder keizer Trajanus de Joden tijdens een opstand onder
aanvoering van een zekere Artemis 80.000 inlanders uit en verwoestten
bij die gelegenheid de stad Salamis. Toch leden zij de eindnederlaag en
voortaan was het de Joden op doodstraf verboden nog een voet op het
eiland te zetten.
Een straf welke wij Jezus hun weldra zullen horen voorspellen: dat er
een tijd zal aanbreken waarin geen enkele Jood nog op Cyprus zal leven
(nrs. 1299, 1314, 1362).
Op Cyprus bewondert men nog de overblijfselen van de grootse
bouwwerken, kathedralen en kastelen die in het kruisvaarderstijdperk
en ook daarna ontstonden; door zijn ligging is het eiland staatkundig en
strategisch zeer belangrijk; ook voor specialisten in de Bijbelse
geschiedenis en studie, en heel bijzonder voor hen die geloven in de
historische waarde van het leven van Christus naar de visioenen van
Anna Katarina Emmerick.
Fascikel 25
2493
|