de neus (tussen de ogen) neerdaalde en zich van daar weer
omhoog boog boven de met parelen versierde oren. De muts was
mazig (als kant) en doorstrengeld met haarvlechten, parelen en
allerlei sieraden. Zij droegen mantels die van achteren breed
neerhingen. Zij hadden kinderen bij zich wier enige kleding
bestond in een baan of stuk stof, dat dwars van de ene schouder
over de borst neerdalend, het middellijf bedekte. Deze vrouwen
hadden hier reeds meer dan 3 uren op Jezus staan wachten. (Voor
vrouwelijke, overdadige opschik, zie fasc. 15, nr. 541, voetnoot
259).
1302.
Bij Barnabas was een soort maaltijd bereid. Nochtans ging men
niet aan tafel, maar men bood iedereen wat spijs aan op een
plankje, zoals men deed op de schepen. Hier waren vele oude
mannen verzameld, en onder hen was ook de oude geleerde
rabbijn, die Jezus in de synagoge genezen had. De vader van
Barnabas is een forse, brede en kerngezonde grijsaard; het is hem
aan te zien dat hij in het hout werkt. Alle mannen van die tijd
waren veel sterker dan de mensen van tegenwoordig.
Fascikel 25
2531
|