Jezus besloot de maaltijd met een lering; zij herbergden
in een lange loofhut die van binnen met wanden van spinthout
winddicht gemaakt was, maar van buiten overgroeid was met
groen; er stond een rij bedden in.
De moeder van Mnason was een sterke, forse vrouw; ik heb
vroeger gemeend dat de ouders van Mnason, omdat ik hen toen
veel rondreizen zag, veel verder woonden en dat Mnason hier in
het land slechts zijn studies gedaan had; maar de zaak zit ineen als
volgt: Mozes, de vader van Mnason, is uit de stam van Juda; zijn
voorouders waren in de Babylonische gevangenschap te gronde
gegaan en niet teruggekeerd. Hij leidde later een rondreizend
leven en was een karavaandrijver. Hij woonde ook enige tijd in
Arabië, niet ver van de Rode Zee.
Een jaar of tien geleden heeft hij zich, zeer verarmd, met gans zijn
familie, hier gevestigd. Zo kwam Mnason in de school te Mallep
en ondernam later een studiereis naar Judea. En zo kwam hij tot
Jezus.
Mnason is de jongste van de kinderen, die hier met hun vader in
verscheidene lichte hutten tezamen wonen. Zij hebben geen
andere veldbouw dan die van enige tuinen, die zij achter hun
huizen met vruchtbomen beplant en met lovergangen en priëlen
ingericht hebben. Vroeger bracht de vader per karavaan
koopwaren tot hun bestemming, maar hier heeft hij zich gevestigd
als een herbergwaard, die in de noodwendigheden van de
handelskaravanen voorziet en ze helpt.
Hier bij Kerynia houden de karavanen een halte. Mozes ontvangt
de kleiner vrachten, die naar de dorpen ter zijde van de weg
moeten, en hij brengt ze met zijn ezels en vrachtossen ter
bestemming. In één woord, eerst was hij een zelfstandig
voerman, maar nu een waard (gewestelijke voerman van mindere
rang) voor de voerlieden geworden; zij hebben het niet ruim, maar
komen toch rond en leven volgens strenge, oude joodse zeden.
Naar Kerynia komen niet veel handelskaravanen. De grote weg
Fascikel 26
2635
|