background image
worden door 2 dwarsstraten doorsneden; de stad is aan de
landzijde met een versterkingsmuur omgeven, waarin de huizen
van de weinige hier wonende Joden aan de buitenkant ingebouwd
zijn, zodat zij buiten de stad wonen, maar hun woningen zijn toch
nog door een andere muur ingesloten, zodat zij hier tussen 2
stadsmuren wonen, van het heidense Kerynia afgescheiden.
Dit laatste heeft wel 10 heidense tempels of afgodische
bidplaatsen.
De Joden zijn niet talrijk en ook niet bijzonder rijk, maar in hun
inrichtingen en gestichten heerst niettemin een goede orde.
Zij hebben in één gebouw hun school, synagoge, woningen der
rabbijnen en der leraren, alles bij elkaar. (Dit zijn de afdelingen
die gezamenlijk het gebouwencomplex van een gegoede synagoge
vormen). Dit gebouw is hoog en heeft 2 verdiepingen; zij hebben
een lopende bron, die een ader uit een andere bron is. (Wellicht
een vertakking van de beek die door Kerynia vloeit?); zij hebben
de waterstraal gesplitst in een bron met drinkwater en in een
badbron in een aangename tuin. Ik geloof dat hier gedoopt zal
worden.
De leraren ontvingen Jezus zeer eerbiedig aan de ingang van een
straat en leidden Hem in de school en vervolgens, na de gewone
verwelkoming, in de synagoge. Ook werden zeven zieken op
kleine draagbedden aangebracht om zijn lering te aanhoren. In
het geheel waren hier een honderdtal man bij elkaar; zij lieten
Jezus alleen de lering doen. Uit Mozes (Num., de eerste 4
hoofdstukken en hoofdstuk 26) werd gelezen over de
menigvuldige geslachten;
Numeri 1
De telling van Israëls leger
1. De HERE sprak tot Mozes in de woestijn Sinai, in de tent der samenkomst, op de eerste dag
der tweede maand in het tweede jaar na hun uittocht uit het land Egypte:
2. Neemt het aantal op van de gehele vergadering der Israëlieten naar hun geslachten en
families, overeenkomstig het aantal namen, allen die van het mannelijk geslacht zijn, hoofd
voor hoofd,
3. van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukken in Israël; gij zult hen
tellen naar hun legerscharen, gij en Aäron.
4. Daarbij zal u uit elke stam één man behulpzaam zijn, de man, die het hoofd is van zijn
families.
Fascikel 26
2639