Leerrede over het slotwoordje ‘Amen’.
1365.
Jezus hield nu een slotrede over het woordje AMEN738.
Hij zei dat dit woord als het kort begrip, ja, de gehele
inhoud, de voltooiing van het gebed was.
Wie het lichtvaardig uitspreekt, verklaarde Hij,
vernietigt zijn gebed.
Het gebed is een geroep tot God; het verbindt ons met
God; het opent ons de schat van zijn barmhartigheid
en met het woordje ‘AMEN’ ontvangen wij, indien ons
gebed goed was (en aan de eisen voldeed), de gaven
uit Gods handen.
Hij sprak zeer wonderbaarlijk over de kracht van het
woord ‘Amen’; Hij noemde het ‘het begin en het einde
738 Het woordje ‘AMEN’. – ‘Amen’ is Hebreeuws en betekent: ‘het zij zo’, en
ook: ‘het is zo, waarachtig’.
Men geeft er mee zijn instemming in iets te kennen of sluit zich bij iemand
aan, b.v. bij een voorbidder. “Dicere amen subscribere est”, zegt
Augustinus; amen is zoveel als een handtekening; men maakt er mee een
gebed, een verzoek tot het zijne, men wenst verhoord te worden.
***
Soms wordt ‘amen’ vertaald door ‘fiat’. Dit ‘fiat’ is als een
scheppingsformule, want met dit Latijnse woord, vertaling van het
Hebreeuws ‘Jehi’, werden door God de elementen van het heelal
geschapen: “fiat lux”, “er ontsta licht”.
Daarom zegt K. “Hij sprak alsof God de gehele wereld met dit woord heeft
geschapen.”
***
De wijze om plechtige verklaringen in te leiden met het woordje ‘AMEN’, in
de zin van ‘voorwaar, waarachtig, geloof Mij’, enz. is Jezus geheel eigen.
In zekere zin bezit ‘Amen’ in de tweede betekenis ook een soort
scheppingskracht, want Jezus wil er door zeggen: “Voortaan zal dit zo
zijn.” Hij wil dat men Hem op zijn woord zal geloven.
Fascikel 26
2662
|