De landvoogd was van zijn rijdier gestapt en wilde Jezus’ voeten
omarmen. Dan boog hij een 1e maal zeer diep en vervolgens, na
zich enige schreden teruggetrokken te hebben, een 2e maal; dit zal
een gebruik geweest zijn. (De diepe buiging is in het Oosten een
der gebaren van eerbetoon, verering, aanbidding en staat
nagenoeg op gelijke voet als onze kniebuiging ).
Na deze hulde besteeg de landvoogd weer zijn rijdier en reed
terug. De 2 nieuw-gedoopte heidenen keerden eveneens met hem
weer. Jezus reed slechts tot op een uur van de plaats die het doel
was van hun tocht. Daar stapten zij allen af en zonden de ezels
met de knechten terug. Nu trokken zij door de streek van de
zoutheuvelen, die door diepe wegen doorkruist is. De grond is
daar zeer kaal.
(Het hoge Olympus‐ of Troödosgebergte verlengt zich met een lager
heuvelland tot bijna tegen de oostkust van het eiland. De landvoogd
reed mee tot aan de zuidelijke rand van dat heuvelland.
Waar dit land naar het zuiden afdaalt, beginnen de zoutheuvelen.
Valleien en beken dalen zuidwaarts naar de zee en het gewest van
Kition af. De diepe wegen volgen deze dalen. Alle hellingen in een
kring rond Kition zien er wit uit, de grond is kaal, zegt K.).
1370.
4 juni. –
Zij zijn in de morgen, enige honderden schreden van de zeeoever
en ongeveer een uur (3 km) ten oosten van Kition (van de stad
zelf, zie kaart), niet ver van de zoutheuvelen, in een lang gebouw
met de schippers, die hen verwachtten, tezamen gekomen.
Het is hier een stil en eenzaam gewest aan de zee; men ziet er
maar weinige bomen, slechts hier en daar een buitengewoon
dikke, korte, als uitgebrande stam, waaruit meerdere nieuwe jonge
boompjes uitschieten. Daar ziet men niets dan een verbazend
lange dijk, boven met gras, tuinen en boompjes bedekt. Naar de
kant van de zee daarentegen waren vele woningen en open, grote
hallen (afdaken), waarin verscheidene arme joodse families
Fascikel 26
2669
|