background image
Verder wandelend liet Hij deze rivier achter zich. Hij ging
ongeveer 3,5 uur ver rond de zeeboezem en dan in de
noordoostelijke richting, en langs een lange brug als over een
bemuurde straat over een klein ondiep riviertje, dat bij Ptolemaïs
in de zeeboezem uitmondt.
(Bedoeld is het riviertje, oudtijds Belus, nog vóór kort Namin 
geheten, maar de Joden hebben het, om de moerassen droog te 
leggen, in een kanaal veranderd, zie kaart).   
De genoemde brug reikt tot aan de voet van de hoogte, waarachter
het moeras Kendevia ligt; zij stegen de hoogte op en traden in de
voorstad van de levietenstad Misal, die, door een wending van die
hoogte, van deze voorstad gescheiden ligt.
Fascikel 26
2681