1377.
7 juni; Sabbat. –
Jezus verbleef ‘s morgens in de voorstad van Misal en hield op
het verzoek van de inwoners de lering op de sabbat.
De levieten bezochten Hem hierna en gingen nogmaals met Hem
in de lusthof. Jezus sprak hun hier over Cyprus.
De mensen verheugden zich dat er Joden van daar zouden
overkomen. Velen zullen over Ptolemaïs komen en ook
hierlangs. Men besprak enige maatregelen en schikkingen.
Jezus sprak van het gevaar waarin zij daar leven.
Zijn toehoorders vroegen met angst of de heidenen ook hier zo
machtig zouden worden, dat hun invloed gevaarlijk voor hen zou
wezen?
Jezus sprak van het strafgericht (dat door heidenen)
over het gehele land (zou komen). Op een
toekomstig, aanstaande feest zouden Joden van
Cyprus komen en dan niet meer terugkeren.
(Waarschijnlijk zo te verstaan: Joden van Cyprus die nu niet zijn
willen meekomen zullen in ‘t jaar 70 naar het paasfeest te
Jeruzalem komen, mee belegerd worden en de dood vinden).
Jezus sprak ook van het gevaar dat Hemzelf boven het
hoofd hing en van de (goddelijke) wraak op
Jeruzalem; zij konden niet begrijpen dat Hij er weer heen
wilde, maar Hij antwoordde dat Hij nog veel te doen
had en pas dan zijn werk zou voleinden.
Jezus sprak ook met de leerlingen, die vanwege de
Syrofenicische vrouw uit Ornitopolis gisterenavond hier
aangekomen waren; zij hadden gouden staafjes meegebracht,
alsook gouden, aan elkaar geregen plaatjes; zij brachten Jezus het
bericht dat de Syrofenicische vrouw Merkuria van Cyprus met
één van haar schepen wilde helpen vluchten. Ik heb vergeten hoe
zij dit wilde aanleggen, het is uit mijn gedachten gegaan.
Fascikel 26
2690
|