Jezus sprak vriendelijke en troostende woorden tot
allen en deed alsof Hij niets wist van het gedrag en
de oude vijandschap van de man jegens Hem.
Daarna ging Jezus nog in verscheidene huizen en genas zieken.
De Farizeeën verloren alle lust om Hem tegen te spreken, als zij
de genezen Farizeeër ‘s avonds in de synagoge zagen verschijnen.
Hier handelde Jezus over de vervulling van de
profetieën, over Joannes de Doper, die de voorloper
van de Messias was, en over de Messias zelf en dit zo
duidelijk, dat zij wel konden vermoeden dat Hij
zichzelf bedoelde.
1383.
11 juni. –
Jezus ging deze morgen naar een timmermanswerf, waar Jozef
eerst had gewerkt, na uit Bethlehem te zijn weggevlucht.
(Juister: zijn eerste verblijf was te Lebona geweest).
Het was een gebouw, waarin rondom een binnenplein wel 12
mensen woonden, die een houthandel waarnamen. De
timmerwinkel waar Jozef gearbeid had, was door de
nakomelingen van zijn meester bewoond; zij werkten zelf niet
meer, maar lieten door arme dagloners alle werken uitvoeren en
hadden een magazijn vol voorraad, die grotendeels aan de
schepen verkocht werd. Men zaagde en bewerkte planken,
balken, lijsten, staven; men vlocht schotten en meer dergelijke
dingen. Men wist er nog te zeggen dat de vader van de profeet
voortijds hier gewerkt had, maar men wist toch niet meer bepaald
of het dezelfde Jozef van Nazareth geweest was of niet. Ik dacht
daarbij: als die mensen ter plaats zelf het nu niet meer weten, zo is
het geen wonder dat wij in onze tijd na zoveel eeuwen er nog
minder van weten.
Fascikel 26
2704
|