Hij weerlegde de woedende Farizeeën door hen op
strenge toon te vragen
-
of de wet van de sabbatrust ten doel had het goede
te beletten?
-
Of zijzelf zich op de sabbat niet verkwikten en
verzorgden?
-
Of deze zieken niet genezen geworden waren, juist
om beter de sabbat te kunnen heiligen?
-
Of men op de sabbat geen beproefden mocht
vertroosten?
-
Of men op de sabbat onrechtvaardig goed mocht
behouden?
-
Of men de weduwen en wezen en de armen, die de
gehele week gekweld en beladen en lastig gevallen
werden, ook op de sabbat in hun kwelling zonder
hulp moest laten?
1391.
Hun huichelarij en onderdrukking van de armen
hield Hij hun aldus in harde woorden voor en zegde
vrijmoedig dat zij, onder voorwendsel de synagoge te
ondersteunen, die toch overvloedig van goederen
voorzien was, aan de arme mensen het weinige dat
zij hadden, afpersten. “In ruil daarvoor,” vervolgde
Jezus, “verdubbelt gij in dezelfde synagoge de
zwaarte van de sabbatrust, aangezien gij niet
toestaat dat de armen op die dag Gods genade
ontvangen en de gezondheid terugbekomen, terwijl
gijzelf op die dag eet en drinkt wat gij hun afgeperst
hebt.”
Hij bracht hen hierdoor tot zwijgen en zij gingen nu
naar de synagoge. Hoewel kokend van woede, legden de
Farizeeën Hem hier toch de schriftrollen voor, en verzochten Hem
Fascikel 26
2717
|