de lezing te doen en te verklaren. Uit list hoorden zij nu gretig
toe, aandachtig lettend op al zijn woorden om Hem op een
dwaling te betrappen en Hem te kunnen beschuldigen. Jezus
leerde nog over het morren in de woestijn, over de
straf van Mirjam en uit Zakarias.
1392.
Wanneer Hij over de tijd van de Messias sprak en zei
dat vele heidenen bij het godsvolk zouden worden
ingelijfd (Zak. 2, 15, 8, 20-23), vroegen de Farizeeën spottend
of Hij misschien naar Cyprus gegaan was, om daar de heidenen
aan te werven.
Jezus leerde vervolgens over de tienden (Lev. 27, 30-33)
en over het opleggen van zware lasten aan anderen,
die men zelf niet wilde dragen. Hij brandmerkte de
hardvochtigheid, waarmee zij de weduwen en wezen
verdrukten.
In de tijd tussen Pinksteren en Loofhutten werden de tienden naar
de tempel te Jeruzalem gebracht. De levieten verzamelden de
tienden in de ver van Jeruzalem afgelegen plaatsen, zoals hier,
maar daarin waren ongeregeldheden regel geworden, doordat de
Farizeeën meer eisten dan zij hebben moesten en die overmaat of
een groot deel voor zichzelf behielden. Hierover was het dat
Jezus hen met strenge woorden bestrafte. Hun woede
kende geen grenzen, en nadat Hij de synagoge verlaten had,
vielen zij in hun onderricht hevig tegen Hem uit.
‘s Avonds nam Jezus tot afscheid nog een maaltijd in het huis van
de weduwe en zegde vaarwel aan de vrouwen.
Naïm is een bevallige, luchtige stad, wel zo groot als Münster; ze
ligt mooi op een heuvel uitgebreid, en, dankzij de tuinen tussen de
huizen, is ze niet zo eng als de andere joodse steden, waar niet
zelden tapijten boven de straten van het ene huis tot het ander
Fascikel 26
2718
|