background image
Dit stadje ligt aan de noordoostzijde van de hoogten, die naar het
Meer afdalen. Het heeft ten zuiden de hoogte en ziet maar weinig
van de Tabor, maar het heeft uitzicht naar Kafarnaüm en zelfs tot
tegen Tarichea; het heeft een aangename ligging.
Jezus heeft hier een herberg (fasc. 14, nr. 535, voetnoot 254),
waarin Hij met de avondschemering aankwam. Hier waren
vrienden van Kafarnaüm, die Hem verwachtten en groetten, Hem
de voeten wasten en de verversing aanboden. Het waren Jaïrus en
zijn dochter, de genezen blinde van Kafarnaüm, een vrouwelijke
verwante van de van bloedvloeiing genezen Enuë ook Lia die
geroepen had: “Zalig de schoot die U gedragen heeft.” Al deze
vrouwen vielen gesluierd op de knieën voor Jezus, doch Hij
beval hun op te staan en zegende hen; zij weenden van
vreugde, omdat zij Hem weerzagen.
De dochter van Jaïrus is nu fris en gezond en grondig veranderd;
ze is deugdzaam en ootmoedig. Jezus nam met de leerlingen en
de mannen een kleine maaltijd. De vrouwen zaten aan het einde
van de zaal afgezonderd, maar zij konden Jezus horen, die
Fascikel 26
2722