vatbaar waren; en zo wendde Hij zich tot de overige, nog te
genezen zieken, terwijl de Farizeeën, ziedend van woede, het
voorhof verlieten.
Inmiddels en ‘s morgens reeds waren de andere leerlingen ten
noorden van Maria’s huis tot op de weg op de hoogte gegaan,
waar Jezus onlangs geleerd heeft (dj. Kanazir of Merdj Tebat,
fasc. 9, nr. 205 en in dit fasc. nr. 1397). Opnieuw was daar veel
reizend volk in tenten gelegen. Zij leerden en heelden daar op
dezelfde wijze als Jezus de gehele dag. Zij herhaalden voor de
mensen de leringen van Jezus, die zij zo dikwijls gehoord hebben
en die hun op hun dagelijkse tochten door de Heer uitgelegd
werden; zij verrichtten hun genezingen met de handoplegging en
met gewijde olie.
Jezus sluit de sabbat in de synagoge.
1410.
‘s Avonds gingen Jezus en allen voor het sluiten van de sabbat
naar de synagoge en Jezus leerde daar nogmaals over het
morren van het volk van Israël, naar aanleiding
van het bericht der bespieders en over Gods vloek en
straf over het volk, krachtens welke het in de woestijn
moest omkomen en slechts hun kinderen het Land
van Belofte zouden betreden (Num. 14, 1-20; Num. 14, 20-
35). Maar in het bijzonder leerde Hij met grote
nadruk over de vloek en de zegen, voorts tegen de
bespieders en tegenwerkers, die valse berichten
uitstrooien nopens het Rijk van God, tegen hen die
zouden weigeren er binnen te treden, de Messias
zouden miskennen en Gods strafgericht over het land
en Jeruzalem neertrekken.
Maar nu traden twee Farizeeën op de leerstoel en zij
commentarieerden een passage, die ook in de lezing van heden
Fascikel 26
2747
|