Mijnentwil het woord van de zaligheid uitgebreid en
zieken genezen heeft en niet voor zichzelf ijdele roem
op het oog heeft gehad.”, en nog veel dergelijks (cfr. Lk.
10, 17-24). Toen vertelde nu deze, dan gene apostel, en telkens
na een apostel de leerlingen die tot zijn groep behoord hadden.
Dit geschiedde hoofdzakelijk op een heuvel die ongeveer 2 uren
van de leerberg (bij Gabara) en twee van Kana verwijderd ligt
(b.v. bij veronderstelling de heuvel Qoroen Hattin, heuvel met
twee toppen, door een soort traditie ‘heuvel der zaligheden’
genoemd, misschien omdat Jezus hier, zoals wij straks zullen
zien, zalig geprezen heeft hen die zien wat zijn leerlingen zien en
horen wat zij horen). Men ging gewoonlijk op zo’n heuvel,
omdat men daarboven een mooi vergezicht had, terwijl op lagere
plaatsen in dit gewest het uitzicht zeer beperkt was.
Petrus vertelde weer vrijuit en zeer vurig wat voor verschillende
soorten van bezetenen hij ontmoet had, hoe hij ze behandeld had
en hoe alle duivelen in Jezus’ naam voor hem geweken waren;
zijn woord verried zelfbehagen en roemzucht; hij had in zijn
geestdrift de berisping van gisteren op het schip weer reeds
vergeten. Hij was aanstonds vol vuur en voortvarend en zei
ondermeer: “Vooral in het Gergesenerland deed zich een
eigenaardig geval voor. Twee bezetenen, die verscheidene
leerlingen niet konden genezen – en hij noemde die leerlingen,
waaronder ook de twee leerlingen van Gergesa, die vroeger ook
bezeten waren geweest – heb ik aanstonds van hun duivelen
bevrijd en zij zijn mij onderworpen geweest!”
1421.
Toen gaf Jezus hem een teken te zwijgen. Allen
zwegen en Jezus schouwde naar omhoog en zei: “Ik
heb satan als een bliksemschicht uit de hemel zien
vallen!” (Lk. 10, 18).
(Profetische wijze van spreken, waardoor Jezus wil te kennen geven:
Wie zich boven anderen verheft, al geschiedt dit onbewust en te
Fascikel 26
2766
|