background image
Hij herhaalde hier (voor zijn leerlingen en anderen)
vele dingen, die Hij reeds vroeger aan de zijnen
alleen had voorgehouden. Ik herinner me nog
dat Hij hen hier waarschuwde tegen de Farizeeën en
valse profeten; dat Hij hun zei dat zij op hun hoede
moesten zijn (Mt. 7, 15-20; 16, 5-12), en
dat Hij hun de parabel van de goede, waakzame en
van de zorgeloze knecht verhaalde en uitlegde; het
was de parabel van de knecht die misbruik maakte
van de afwezigheid van zijn meester om te brassen
(Lk. 12, 39-59).
Petrus viel Hem in de rede en vroeg of Hij dit voor de leerlingen
alleen, of ook voor allen in het algemeen zegde?
Nu sprak Jezus in dier voege (= zodanig, op deze
wijze) tot Petrus, alsof Petrus de huisbestuurder, het
hoofd en de opzichter van de knechten was, en Hij
sprak met lof over een goed huishouder, maar uitte
strenge bedreigingen tegen een huishouder die zijn
plichten verwaarloost. Iets daarvan, maar bij lange niet alles,
vindt men in het Evangelie. Ik geloof dat alleen het einde van
Jezus toespraak er in staat. Veel van hetgeen Hij heden gezegd
heeft, vindt men bij de H. Lukas (Lk. 12, 35, 59).
Jezus sprak nog verder voor zijn leerlingen, totdat de
Farizeeën de sabbat kwamen sluiten, en, daar Hij voor hen de
plaats wilde inruimen, waren zij zeer beleefd en zeiden: “Rabbi,
leg de lezing uit.”, en zij leidden Hem terug op de leerstoel en
legden Hem de rollen voor.
1427.
In zijn mooie lering sprak Hij wonderschoon,
ondermeer over Samuel, die voor het volk en de
nieuwe koning Saül afstand deed van zijn ambt als
rechter (I Sam. 8 tot 12).
Fascikel 26
2776