andere waarheden voor, die Hij vroeger al
gedeeltelijk verkondigd had.
Ook herhaalde Hij hier: “Wee de rijken die zwemmen
in de goederen dezer wereld, zij hebben hun loon
reeds ontvangen”, en dat zijn volgelingen zich
integendeel moesten verheugen in het vooruitzicht
van hun toekomstig loon in de hemel.
Hij sprak ook nog
- over het zout der aarde,
- de stad op de berg die niet verborgen kan blijven,
- het licht op de kandelaar,
- over het volmaakt onderhouden van de Wet,
- het doen van goede werken in het verborgen,
- het ongezien bidden in de binnenkamer met
dichtgemaakte deur.
- Hij herhaalde het Onze Vader in zijn geheel.
Ik herinner mij bijzonder goed wat Hij over het
vasten zei: “als men vast, moet men vrolijk zijn en
zijn hoofd zalven, en niet, zoals de schijnheiligen,
met zijn boetvaardigheid pronken.” Dit kwam hier goed
van pas, want een grote joodse vasten was aanstaande (of viel
zelfs heden, indien hij niet om de een of andere reden verschoven
was)771.
771 Wij hoorden K. even hoger uiteenzetten hoe de Evangeliën slechts een
uiterst beknopte samenvatting zijn van alles wat Jezus gedaan en geleerd
heeft. Dit is ook toepasselijk op de bergrede in de hoofdstukken 5, 6 en 7
van Matteüs, want Jezus zelf maakt hier een overzicht van wat Hij vroeger
daaromtrent geleerd heeft en dit overzicht duurt 3 uren.
Van dit overzicht geeft Matteüs een nieuw en nog veel beknopter overzicht
en K. werpt er hier slechts een vluchtige blik op.
***
Fascikel 26
2796
|