Bovendien vertelde Hij hun de parabel van de Goede
Herder en van het zaaien en oogsten, want in dit gewest
was men volop bezig met het inzamelen van boomvruchten en het
oogsten van grote tarwe. De Heer sprak uiterst eenvoudig,
hartelijk en vertrouwelijk als tot kinderen. Hij sprak
hen steeds aan met: “Lieve kinderen”.
Hier kwamen tot Hem ook 10 leerlingen, die door andere
apostelen gezonden waren; zij kwamen twee en twee, steeds een
oude, meest een Joannes-leerling en een nieuwe.
Onder hen waren de broeders van Maria van Kleofas, neven van
Maria, nl. Jakob, Sadoch en Eliakim (zie familieboom).
Zij waren door de andere gezonden om met de apostelen en
groepen (die hier waren) de plaats van samenkomst te bespreken.
De Heer herbergde met hen in een huis tegen de heuvel.
Jezus te Salka.
1442.
10 juli. –
Jezus heeft ‘s morgens de hutten van herders
afzonderlijk bezocht en de bewoners onderricht en
getroost. Hij vertelde hun ook hoe de herders van
Bethlehem het Kind nog eerder gevonden hadden
dan de koningen en hoe de engelen hun diens
geboorte aangekondigd hadden. Deze mensen kregen
Jezus zeer lief. Velen wilden alles verlaten om Hem te volgen en
Hem altijd te kunnen horen. Maar Hij zegde hun thuis te
blijven en hier zijn vermaningen in beoefening te
brengen en volgens zijn leer te leven.
De herders hebben hier fijne schapenwol om het lijf gebonden en
spinnen die al gaande achter hun kudden.
Fascikel 26
2816
|