Jezus te Datema.
1445.
13 juli = 29 Tammuz (laatste dag van Tammuz). –
Jezus ging van Tantia ongeveer 4 uren oostwaarts in een stad op
een berg, die een vesting in de oorlog van de Makkabeeën is
geweest (I Makk. 5, 9). In de nabijheid verheft zich de berg, die
door de dochter van Jefte gekozen werd om er met haar 12
medegezellinnen haar lot te gaan betreuren en zich op de
offerdood voor te bereiden. Op dezelfde berg woonden ook
profeten (profetenleerlingen) of kluizenaars, een soort mensen als
de Essenen; dit heb ik eerst nu gezien. Hier bestaan nog
ermitages van tuinen met huizen, maar verwoest.
Bilam heeft zich ook eenmaal op die berg opgehouden, doch na
gelogen te hebben, kon hij er niet meer op; hij was vroeger niet
slecht, eerder een heilig man, doch hij is gevallen.
De 10 leerlingen die woensdag bij Salka tot Jezus gekomen
waren, zijn gisteravond na de sabbat weer afgereisd.
Jezus begaf zich heden op de berg hier bij Datema782 (afstand: een
half uur), alvorens in de stad zelf te gaan.
782 Datema. – Uit de geschiedenis van de Makkabeeën blijkt het dat Datema
in het gewest moest liggen, waar K. het aanwijst.
Judas toog naar Datema langs Bosra om en volgens Flavius Josephus legde
hij met zijn leger de weg van Bosra naar Datema in één nacht af.
Katarina legt op een geringe afstand van Datema een kluizenaarsberg.
Van geen van beide is de ligging nauwkeurig aan te wijzen.
Op grond van K.’s mededelingen kennen wij een zekere richting en afstand
van Tantia en enigermate beantwoorden hieraan twee tells, nl.
-
tell Garidijeh en
-
tell esj-Sjih, 12 km ten oosten van Tisijeh, 17 km ten zuidwesten van
Salka en even ver ten zuidoosten van Bosra.
Garidijeh nemen we bij veronderstelling en benadering voor Datema,
Sjih voor de kluizenaarsberg.
Fascikel 26
2823
|