gewest te zijn en verklaarden dat zij aan de overkant van de
Jordaan niet zouden willen wonen, waar men zelfs geen gewag
mag maken van wat in de Davidsstraat vooruitgezien en in
vervulling gegaan was. Men liep hier zeer hoog op met de stoet
van de vijftien voorname mannen, waaronder drie opperhoofden,
die 32 jaren geleden hier doorgetrokken waren, terwijl zij overal
naar de nieuwgeboren koning informeerden. Onder de
godvruchtige lieden was de overlevering bewaard dat David hier
die stoet zo lang te voren gezien had.
Ook leerde Jezus hier over Bilam, over de ster uit
Jakob en de dochter van Jefte, die haar laatste
levensmaanden hier in de eenzaamheid had
doorgebracht.
***
Aan dit nummer 26 moet de volgende belangrijke bemerking worden
toegevoegd.
Het voorgaande verhaal van de visioenen die Katarina had
-
een eerste maal op 15 juli en
-
een tweede maal op 4 januari (zie de ‘belangrijke waarschuwing’ in
fasc. 24, nr. 1230)
zijn de laatste mededelingen die K. over het leven van Jezus heeft
gedaan. Na 4 januari 1824 kon zij geen mededelingen meer doen.
In haar laatste 36 dagen, d.i. tot in de avond van 9 februari kon zij enkel
nog lijden, kreunen en zuchten van pijn.
Wat hierna zal volgen tot aan Christus’ Bitter Lijden had zij vroeger
gezien, te beginnen met 29 juli 1820.
Tussen 13 juli en 29 juli liggen 16 dagen en vandaar dat sommige auteurs
menen dat hier 16 dagen uit het leven van Christus weggevallen zijn,
maar dit is een vergissing.
Fascikel 26
2826
|