voorschijn; zij droegen evenwel ook een deel van de zorgen,
vooral Veronika, die alles verschafte wat de vrouwen nodig
hadden, zoals Marta zorgde voor hetgeen de Heer, de leerlingen
en de armen behoefden.
1449.
Ik bemerkte aanvankelijk slechts 3 apostelen bij Jezus.
(Zonder twijfel Petrus, Jakobus en Joannes, zoals men het uit het
vorige hoofdstuk, 6 en 9 juli, met waarschijnlijkheid kan
opmaken).
De stad was vol mensen en ook vol zieken. Dezen lagen
gedeeltelijk onder afdaken, gedeeltelijk onder groene bomen met
brede kruin; het waren zieken van allen aard.
Terwijl Jezus naar Betabara in de herberg kwam,
onderwees Hij zijn gezelschap nog in de huwelijksleer
en wel over de echtscheiding. Hun reactie op zijn
uiteenzetting was: “Indien het met de zaak alzo gesteld is, dan is
het niet raadzaam te trouwen.”, waarop Jezus wedervoer:
“Niet allen begrijpen dit woord, doch slechts zij, wien
het gegeven is, enz.” (zoals men kan lezen bij Matteüs, 19, 1-
12 en Markus 10, 1-12).
Matteüs 19, 1-12
De echtscheiding
1. En het geschiedde, toen Jezus deze woorden geëindigd had, dat Hij uit Galilea vertrok, en Hij
kwam over de Jordaan in het gebied van Judea.
2. En vele scharen volgden Hem en Hij genas hen aldaar.
3. En er kwamen Farizeeën tot Hem om Hem te verzoeken, en zij zeiden: Is het geoorloofd zijn
vrouw weg te zenden om allerlei redenen?
4. Hij antwoordde en zeide: Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper hen van den beginne als
man en vrouw heeft gemaakt?
5. En Hij zeide: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen
en die twee zullen tot één vlees zijn.
6. Zo zijn zij niet meer twee, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide
de mens niet.
7. Zij zeiden tot Hem: Waarom heeft Mozes dan bevolen een scheidbrief te geven en haar
(daarmede) weg te zenden?
8. Hij zeide tot hen: Mozes heeft u met het oog op de hardheid uwer harten toegestaan uw
vrouwen weg te zenden, maar van den beginne is het zo niet geweest.
9. Doch Ik zeg u: Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een andere
trouwt, pleegt echtbreuk.
Fascikel 27
2832
|