Toen de Heer tot Petrus over de wedergeboorte sprak
(Mt. 19, 27-30), waren de spionnen van de Farizeeën nog
aanwezig; zij verwonderden zich en morden.
Matteüs 19 (27-30)
Het loon voor het volgen van Jezus
27. Daarop antwoordde Petrus en zeide tot Hem: Zie, wij hebben alles prijsgegeven en zijn U
gevolgd; wat zal dan ons deel zijn?
28. Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, gij, die Mij gevolgd zijt, zult in de wedergeboorte,
wanneer de Zoon des mensen op de troon zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen
zitten om de twaalf stammen van Israël te richten.
29. En een ieder, die huizen of broeders of zusters of vader of moeder of kinderen of akkers
heeft prijsgegeven om mijn naam, zal vele malen meer terugontvangen en het eeuwige leven
erven.
30. Maar vele eersten zullen de laatsten zijn, en vele laatsten de eersten.
Uit: NBG-vertaling 1951
***
Tegen de avond ging de Heer in het huis, waar de vrouwen het
maal bereid hadden; zij aten al staande en op- en neerwandelend.
Ondertussen hield de Heer niet op zijn leerlingen te
onderrichten. Het maal bestond uit drank met kleine broden,
vruchten en honigraten. De Heer ging dikwijls buiten tot de
vrouwen op het voorhof. Dáár was het dat ik Maria Salome (nr.
1448) tussen Joannes en Jakobus vóór Hem zag treden met de
bede dat deze, haar zonen, in zijn Rijk aan zijn zijden zouden
zitten, de een links, de ander rechts. De ergernis der overige tien
hierover had eerst later plaats, toen zij allen weer samen waren
(Mk. 35, 35-45).
De vrouwen van Jeruzalem onder wie Veronika, gingen nog ‘s
avonds over de Jordaan naar Jeruzalem terug. Ik zag dat vele van
de bespieders der Farizeeën hier bleven en zich bekeerden.
Verscheidene andere die zeer verbitterd naar Jeruzalem
teruggingen, veranderden onderweg van gezindheid en zijn later
volgelingen van Jezus geworden.
Jezus had zich van enigen afgewend, die nochtans in het
gedrang moeite deden om bij Hem te komen. Toen zijn leerlingen
Fascikel 27
2837
|