background image
1453.
De Heer ging nog in een ander groot gebouw naast het
voorgaande; het had een vierhoekig voorhof dat aan 2 zijden
overdekte zuilengangen had. In de ene gang lagen zieke en
gebrekkige mannen en in de andere zieke vrouwen. Behoorlijk
aangebrachte uitdiepingen in de bodem dienden hun tot bed. Op
gelijke wijze en parallel doorsneed een overdekte gang het
midden van het binnenhof, waar gekookt en gewassen werd.
Tussen deze middengang en de ziekengangen waren onder de
blote hemel graspleinen, die ook weer doorsneden waren met
paden voor de zieken, ik zag ook enige mannen met korte
klederen tot bij de knieën en met brede gordels; het waren de
verplegers van de zieke mannen, terwijl de zieke vrouwen
verzorgd werden door verpleegsters, die gesluierd en geheel in
hun klederen ingehuld waren (cfr. fasc. 2, nr. 65, voetnoot 151).
Ook hier genas Jezus vele zieken, en, terwijl Hij het
gesticht verliet, zag ik één van de door Hem genezen melaatsen
Hem op de weg volgen en luidop zijn lof verkondigen. Jezus zag
om en de man viel voor Hem op zijn aangezicht neer. Jezus
sprak hem enige woorden toe en zette zijn weg voort.
Bij de naburige huizen kwamen vele vrouwen met
kinderen tot Hem, die Hij zegende, gelijk die te Betabara,
zodat het nacht was (tussen 30 en 31 juli) toen Hij verder kon
gaan. (Een groot deel van de dag had Hij in beide ziekenhuizen
doorgebracht.)
De 5 vooruitgegane leerlingen wachtten nog steeds op Hem onder
de boom. Ik geloof dat Jezus hier een weinig met hen zal rusten,
en dat zij zich dan met een boog zuidwaarts zullen wenden, waar
een stad ligt met inwoners die niet deugen. Ik zie dit zo in de wil
van de Heer Jezus.
Fascikel 27
2839