Aan de zuidzijde van Lazarus’ graf was geen muur zoals thans, doch de
ruimte of vestibule was gesloten door een traliehek. Daarvóór liep de
gang dwars door de heuvel. Het staat overigens vast dat de
tegenwoordige zuidmuur een later bijbouwsel is. Zo mogen wij ook
redelijkerwijze veronderstellen dat het overige muurwerk rond de
voorplaats later bijgebouwd werd om de zwakke wanden van de zachte,
verpulverbare rots te beschermen tegen de druk of het gewicht van de
basiliek. Dit muurwerk wegdenkend hebben wij geen moeite meer om
ons de gehele handeling van Lazarus’ opwekking in te denken en ons die
voor ogen te stellen.
De groef die tot in de grafcel of achterkamer komt is een halve
mansmaat diep. Wanneer het lijk achteraan in de grafcel lag, kon men
rondom de kist gaan.
De grote trap die uit het noorden afdaalt, is later door de Franciscanen
aangebracht, nadat de Turken de toegang van uit de basiliek (a)
gesloten hadden.
De paar dingen die in de voorgaande uiteenzetting louter
veronderstelling zijn, zullen wel nooit als juist of zeker bewezen kunnen
worden, daar ALLE resten van de oude basiliek plaats hebben moeten
maken voor de nieuwe kerk. Deze schijnt evenwel geen model van
schoonheid of smaakvolle bouwtrant te zijn.
Fascikel 27
2900
|