Het uiterlijk van Jezus.
1495.
Jezus was groter dan de apostelen. Waar zij gingen of stonden,
stak Hij altijd met zijn helder en ernstig voorhoofd boven hen uit.
Zijn gang, steeds recht naar het doel, was zeer statig en Hij hield
zich zeer recht. (“Zijn houding was geheel recht”, zegde Onze-
Lieve-Vrouw tot de H. Brigitta).
Hij was niet mager en evenmin dik, doch zeer goed gevormd,
gezond en edel. Hij had brede schouders en een brede borst.
Door gaan, klimmen en dalen waren zijn spieren, gelijk bij een
getraind persoon, duidelijk afgelijnd en stevig, doch ze
vertoonden geen spoor van zware arbeid.
***
Vóór de herdersloods lag een lange, brede, vierkante, behouwen
balk. Jezus en de leerlingen gingen er bij aanliggen als aan een
tafel en voor ieder werd een portie van de ingezamelde vruchten
opgediend; zij hadden ook kleine kruiken met drank bij zich.
In de verte verhief zich het gebergte (Hauran) en ervoor lag een
stad. Ik meen dat zij zich hier in het land van de Amorieten
bevonden. Een weinig voorbij deze plaats liep de weg weer even
zijwaarts. Ik zag hen de gehele dag reizen en met de avond in een
verspreid dorp aankomen.
1496.
Aan de weg lag een herberg waar zij eerst intraden en door vele
nieuwsgierigen omringd werden. Deze mensen hier wisten niet
veel over Jezus, maar waren overigens eenvoudig en goed.
De Heer vertelde hun de parabel van de goede
Herder; zij bleven niet in dit huis, maar gingen op een zekere
afstand ter zijde van de weg in een andere herberg en hier aten en
sliepen zij.
Fascikel 27
2914
|