background image
De Heer draagt op het blote lijf een bruinachtig, gebreid of
geweven hemd (ondertuniek), die naar onderen toe verbreedde, in
de lengte gestreept was en in vouwen neerhing. Daarboven had
hij een lang, fijn kleed aan van witte wol met wijde mouwen, rond
het middel toegehaald met een brede gordel, die van dezelfde
stoffe was als de doek, waarmee hij zijn hoofd omwond om te
slapen795.
795 Alvorens Jezus verder op zijn weg te volgen, moeten wij een bedenking
maken op deze reis van Hem naar Chaldea.
Door de Arabische woestijn of zandige hoogvlakte Hamad gaat Hij tot de
boorden van de Tigris, maakt daar een grote boog zuidwaarts en keert langs
een meer zuidelijke weg terug naar Egypte en van hier door de Negeb of
Palestijns zuidland naar Palestina, waar Hij zijn leerlingen bij de bron van
Jakob in de provincie Samaria terugvindt. Van zulk een reis vinden wij geen
spoor in de Evangeliën, maar ook hier geldt de bemerking die wij gemaakt
hebben bij Jezus’ reis naar Cyprus, zie fasc. 25, tekst onder de ‘Zichten op
de ruïnes van het klooster van Bellapaïs’.
Katarina vermeldt het als opgericht ter plaats waar de resten van het
oude Mallep gelegen waren. Is Jezus werkelijk op Cyprus geweest?
Niets verhalen hierover de Evangeliën, doch deze bevatten ook slechts
de hoofdtrekken van Jezus’ leven en voornaamste wonderen.
“Moest alles beschreven zijn,” zegt Joannes, met een oosters
overdreven doch veelzeggende uitdrukking, “de wereld zou de boeken
niet kunnen bevatten.”
Het argument tegen deze reis: “De Evangeliën zeggen er niets over.” is
geheel waardeloos. Klaarblijkelijk was dit ook de overtuiging der
kerkelijke censoren, die hun Imprimatur aan K.’s verhalen verleenden.
Deze bevatten overigens in zich het bewijs van hun waarheid.
Dit tijdperk tussen de opwekking van Lazarus en Jezus’ Bitter Lijden wordt
door Joannes (11, 54) samengevat in deze woorden: “Nadat zijn vijanden
besloten hadden Hem te doden, trad Jezus niet meer in het openbaar onder
de Joden op, maar trok zich terug in een streek nabij de woestijn in een stad
Efrem genaamd en daar bleef Hij met zijn leerlingen.”
Uit deze zinsnede kunnen wij besluiten dat Jezus zich een hele tijd
verborgen hield om de woede van zijn vijanden tot bedaren te laten komen
en de aandacht van het publiek van zich af te leiden. Wij hebben gezien dat
Jezus zich reeds meer dan eens met dit doel uit het volk verwijderde. Nu
vooral was het gevaar acuut.
Fascikel 27
2918