| 
 1498 
Onderweg aten zij boomvruchten en bessen. De jongelingen 
droegen knapzakken, waarin kleine broden en kruikjes met drank 
staken; zij gebruikten stokken. Menigmaal brak ook de Heer tot 
zijn gebruik een stok af, maar liet hem daarna ergens weer achter. 
Zijn voeten waren gesandaald, maar voor het overige bloot. 
Onderweg onderrichtte Hij zijn jeugdige leerlingen 
die zeer onschuldig en eenvoudig waren. 
‘s Avonds trokken zij binnen in een alleenstaande huis; er 
woonden eenvoudige en ruwe mensen en bij dezen overnachtten 
zij. 
Jezus maakte zich hier nergens bekend en toch leerde Hij in 
tal van mooie parabelen, maar het meest verhaalde 
Hij de parabel van de Goede Herder. Deze mensen hier 
informeerden naar Jezus van Nazareth, maar Hij zegde hun 
niet dat HIJ het was. 
Hij ondervroeg hen naar hun dagelijkse arbeid en 
bezigheden en zij namen Hem voor een herder die op zoek naar 
goede weiden was, want zulke reizigers ontmoette men in het 
Jodenland niet zelden796. 
streken veel minder bekend zijn in bijzonderheden, toch menen wij dat onze 
voorstelling zeer redelijk is en moeilijk door iemand verbeterd zal kunnen 
worden. 
796 Weiden zoeken voor de kudden. – In deze tijd na de eerste regens begint 
het gras weer op te schieten. In het verslag van een exploratietocht van 
Bijbelstudenten door het Sinaï-schiereiland, lezen wij: “Vóór ons 
marcheerden verhuizende bedoeïenen uit de stam van de Heiwat; zij 
vluchtten voor de droogte van de et-Tîh-woestijn en gingen in de valleien 
van het Makra-gebergte weiden voor hun kudden zoeken.” (Revue bibl. 
1906, blz. 454). 
Ook als het gras ergens afgegraasd is, moet men naar nieuwe weiden 
uitzien. 
Fascikel 27 
2921 
 |