De Heer heeft met de leerlingen afgesproken dat Hij
na 9 weken bij hen terug zal zijn (eigenlijk na 12 weken
of 3 maanden, zoals Jezus eergisteren zegde, nr. 1496).
De opschudding te Jeruzalem wegens Lazarus was zeer groot
geweest. Jezus verwijderde zich om de aandacht van zich af te
wenden en opdat ondertussen dit wonder door zijn
klaarblijkelijke echtheid velen zou overtuigen en tot bekering
brengen. Bij zijn terugkeer was Hij mager geworden.
Van deze reis is niets geschreven en is niets bekend, want Hij
reisde zonder een apostel bij zich. Misschien wisten ze zelfs niet
allen waarheen Hij gegaan was. Ik zie deze reis in zover ik het
mij (nu in 1820) herinner, voor de eerste maal.
(Een uitspraak hieromtrent in fasc. 9, nr. 236, dateert van 1821).
De Heer reisde heden met zijn 3 jeugdige gezellen gedurig
zuidoostwaarts langs verscheidene omwegen. In de nacht van 19
op 20 oktober herbergden zij weer in een eenzaam gelegen huis
van herders. De mensen hier in het rond zijn allen goed en zonder
erg. Zij zien naar Jezus met bewondering op en krijgen Hem lief.
Hij vertelt vele parabelen, die Hij ook in Judea verteld
heeft en zij horen dat graag. Hij geneest noch
zegent. Wanneer zij Hem nopens Jezus van Nazareth
ondervragen, vertelt Hij over zijn volgelingen en knoopt
dan daar weer parabelen aan vast. Zij houden Hem
voor een herder die weiden voor zijn kudden zoekt.
Jezus komt te Kedar.
1500.
20 oktober. –
Ook de vrijdag bracht Jezus op dezelfde wijze al reizend door.
Zijn omgang met de jongelingen is diep ontroerend. De jongste
van hen die op zijn 16e jaar is, heet Eremenzear. Toen zij later
Fascikel 27
2923
|