elkander aan zijn voeten, en Hij drukte de kinderen aan
zijn borst.
Hij verhaalde ondermeer hoe Zacheüs op de
vijgenboom geklommen was en alles verlaten had om
Degene te volgen, die hem riep.
Ook de parabel verhaalde Hij van de Farizeeër en de
tollenaar in de tempel. De eerste snoefde: “Dank U, o
God, voor het geluk dat ik niet ben gelijk de anderen
en vooral niet gelijk die tollenaar”, maar deze klopte
rouwmoedig op zijn borst, terwijl hij bad: “God, wees
mij, arme zondaar, genadig.” (Lk. 18, 9-14).
23 oktober. –
De maandag was Jezus nog te Kedar. De inwoners beminden
Hem zeer en schonken Hem hun vertrouwen. Zij hebben Hem
verzocht om tot de volgende sabbat (28 oktober) te blijven en dan
weer in hun school onderrichtingen te doen. Zij ondervroegen
Hem over Jezus van Nazareth en Hij hield hun veel voor uit
zijn leven en leer.
‘s Avonds ging Hij stroomafwaarts naar een dorp een uur van
daar, en bleef er overnachten, want men had Hem daar
uitgenodigd.
24 oktober. –
Eerst dinsdagavond keerde Hij naar Kedar terug.
Fascikel 27
2927
|