background image
Ik het dikwijls gezien dat Maria hem over dit gebrek
vermaande798, maar dat hij er geen belang aan hechtte en lachte.
Het veroorzaakte mij altijd groot hartzeer te weten dat hij zo
rampzalig zou vallen. In zijn geboorte is hij zwaar verwenst
geworden (fasc. 26, nr. 1337, voetnoot 725).
Bijzonderheden over Jezus’ reisgezellen.
1508.
- De oudste heette Eliud en werd later onder de naam Siricius
gedoopt.
- De middelste in leeftijd heette Sela of Silas;
- de jongste heette Eremenzear en werd later Hermes genoemd.
Hun ouders uit de stam van Mensor waren verarmd; deze waren
de stoet van de H. Driekoningen gevolgd, dan bij de herders in het
herdersdal achtergebleven en zij hadden het Jodendom
aangenomen, daarna herderinnen gehuwd en zij bezaten weiden
tussen Samaria en Jericho (nader bepaald, waarschijnlijk een uur
ten zuiden van Sikem, bij Awerta).
Ik meen dat Jezus, na zijn gesprek met de Samaritin bij de bron
van Jakob, in het gewest van Sikar, één van deze jongelingen op
798 Maria had Judas vermaand. – Een andere mededeling van K. luidt: “Ik
zag Jezus’ onmetelijk verdriet over de boosheid van Judas.
Om zijnentwil zou Jezus graag een toemaat van lijden verduurd hebben,
opdat hij geen verraad zou plegen, want ook zijn Moeder had Judas bemind;
zij had dikwijls met hem gesproken en hem goede raad gegeven.” (Vie
d’A.C.E. II, 312).
Over terechtwijzingen van Maria aan Judas zegt Maria van Agreda:
“Deze wijze koningin zag door en door de gehele afdwaling van Judas; zij
wilde hem helpen, eer de dood van de zonde hem trof en derhalve
vermaande zij hem, gelijk een moeder haar zoon, met de grootste zachtheid
in indrukwekkende bewoordingen …” (285).
Fascikel 27
2933