background image
1519.
3 november. –
Ik zag de Heer nogmaals bij verscheidene inwoners. Hij bracht
2 echtgenoten die sedert lang gescheiden leefden,
weerom tezamen, legde hun handen in elkaar en
zegende ze.
Hij was ook bij de man, die op het punt stond de zevende zuster te
huwen en legde hem uit, waarom dit ongeoorloofd was.
Hierop leraarde Jezus weer openlijk over de
wijngaard, het hakken, mesten en snoeien er van, en
over meer andere wijngaardwerken, en dit op een
wonderbaar diepzinnige, onderrichtende wijze met
betrekking tot het huwelijk, de voortplanting en ook
met betrekking tot de stammen, de geslachten, de
rassen der mensen en tot de erfzonde.
Ik hoorde en vernam gedurende deze lering veel van de eerste
mensengeslachten.
Ook hier vernam ik vele wonderbaar eenvoudige en tevens
diepzinnige waarheden betreffende het geheim van het
huwelijk. Deze waarheden kleedde Hij weer in in
gelijkenissen van de wijngaard.
Merkwaardig vond ik deze verklaringen van de Heer:
“Waar het huwelijk zijn doel, nl. de voortbrenging
van reine, gave mensen met aanleg voor het goede,
niet bereikt, daar is de schuld alleen aan de zijde
van de vrouw.
-
Zij kan slechts lijden en dulden en dit moet zij ook;
zij is het vat, dat ontvangt, behoedt en vormt;
-
zij kan door arbeid in haar ziel, (door loutering
van haar gesteldheid, gevoelens, neigingen,
gebreken) alles in zichzelf en in haar vrucht
goedmaken (en van kwaad bevrijden).
Fascikel 27
2948